Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de waterkering

 

Artikel 9
1
Iedere vijf jaren brengt de beheerder, in het bijzonder vanwege de zorg die op hem rust voor de handhaving van de veiligheidsnorm in de zin van artikel 3, verslag uit aan gedeputeerde staten over de algemene waterstaatkundige toestand van de primaire waterkering. Gedeputeerde staten brengen over dezelfde periode verslag uit aan Onze Minister over elk van de dijkringgebieden in hun gebied, met dien verstande dat ten aanzien van een dijkringgebied dat in meer dan één provincie is gelegen gedeputeerde staten van de betreffende provincies gezamenlijk verslag uitbrengen aan Onze Minister. Onze Minister zendt de verslagen van gedeputeerde staten met zijn bevindingen daaromtrent aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
2
De in het eerste lid bedoelde verslagen bevatten een beoordeling van de veiligheid. Die beoordeling geschiedt onder meer in het licht van de ingevolge artikel 3, eerste of tweede lid, vastgestelde veiligheidsnorm, de ingevolge artikel 4, eerste lid, vastgestelde factoren, de in artikel 5, eerste lid, bedoelde technische leidraden en de in artikel 13, onder b, bedoelde legger.
3
Indien de beoordeling van de veiligheid daartoe aanleiding geeft, bevatten de in het eerste lid bedoelde verslagen een omschrijving van de voorzieningen die - op een daarbij aan te geven termijn - nodig worden geacht.
4
Gedeputeerde staten zenden hun verslag de eerste maal toe vóór het daartoe door Onze Minister voor de desbetreffende dijkringgebied of dijkringgebieden vastgestelde tijdstip, dat niet eerder wordt gesteld dan twee jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •